Iedere maand beantwoordt pedagoog en ervaren oppas Sophie een vraag van een oppas. Vandaag oppasvraag nummer 4:
Ben ik een strenge oppas?
Deze maand behandel ik een wat algemenere vraag: ‘Hoe kan ik voorkomen dat ik een strenge oppas word genoemd?’
Ik zal deze vraag beantwoorden met behulp van mijn eigen ervaringen als oppas en wat aanvullende kennis vanuit mijn opleiding. Zoals bijna iedereen wel weet hebben kinderen grenzen nodig. Wanneer je oppaskinderen deze grenzen steeds opzoeken, kan het echter lastig zijn om deze te bewaken.
Toevallig heb ik ook een oppaskind dat een beetje begint te puberen en daarom wat opstandig kan zijn en het mij soms best moeilijk maakt. Wat ik altijd goed in mijn achterhoofd houd, is: ‘Choose your battles’. Daarmee bedoel ik: Is het nodig om een confrontatie aan te gaan? Is ze bijvoorbeeld opstandig omdat ze net uit school komt en er daar misschien iets is gebeurd of is ze gewoon moe? Dan laat ik het een beetje gaan. Is ze echt vervelend en vind ik dat ze gecorrigeerd moet worden? Dan laat ik het niet gaan en zeg ik er wat van.
Wat bij mij altijd goed helpt is om de situatie een positieve of grappige draai te geven. Hiermee probeer ik haar uit haar negatieve spiraal te halen. Wanneer ik haar heb gecorrigeerd en ze zelf weet dat wat ze deed niet goed was, is de situatie besproken en klaar. Vaak zit ze dan nog even te mokken. Ik wil dan juist het liefst zo snel mogelijk weer gezellig verder gaan met waar we mee bezig waren. Vorige keer zei ik tegen haar: ‘Ooohhhh, wat ben ik streng hé?!’ Vaak antwoordt ze dan inderdaad met: ‘Ja!’ Dan ga ik het heel erg overdrijven en dingen zeggen als: ‘Je mag van mij eigenlijk ook niet meer op die stoel zitten’ en ‘ik vind het echt niet goed dat je net een koekje hebt gegeten’. Als ze dan een weer een beetje moet lachen en ik haar samen met haar broertje begin te kietelen is de situatie vaak weer positief en zijn we de vorige situatie alweer vergeten. Eigenlijk komt ‘streng zijn’ voor mij dus neer op mijn grens aangeven en daarna afleiden. Dat kun je met jongere kinderen ook doen.
Wat daarnaast helpt is aangeven wat wél mag. Je oppaskinderen zullen je als streng bestempelen wanneer je steeds maar benoemt wat niet mag. Tijdens mijn studie leerde ik 3 handige stappen: zeggen wat niet mag, waarom het niet mag en wat er wel mag. Dus stel een kind gooit een bal door de kamer, dan kun je zeggen: Je mag niet met de bal gooien, dan kan er iets kapot gaan, je mag wel met de bal rollen. Je biedt direct een oplossing waardoor je niet blijft hangen in het negatieve. Wanneer het kind toch nog een keer met de bal gooit, dan vraag je: ‘Weet je nog wat ik had gezegd over wat je met de bal mocht doen?’.
Tot slot denk ik dat je niet snel een strenge oppas wordt genoemd als je vooral bekend staat om de leuke dingen die je met de kinderen doet. Kinderen hebben een grens nodig en vinden het vaak juist fijn als je die aangeeft, dan kunnen ze zich binnen die grens vrij bewegen.