Uiteraard gaan de kinderen met dit prachtige zomerweer heerlijk buitenspelen in de tuin of het park
Maar hoe vaak hoor je niet als oppas of ouder de opmerking: ‘We weten niet wat we moeten doen!’?
Kun je op dit moment niets anders bedenken dan het klassieke waterballonnengevecht? Lees dan snel verder, want OppasStudent geeft enkele voorbeelden van buitengewoon leuke buitenspelletjes.
1. De dansende sproeier
Een ouder of kind wordt aangewezen om de kraan te beheren. Begin het spel met de sproeier uit. De kinderen dansen en springen op het grasveld. Zodra de sproeier wordt aangezet moeten de kinderen roerloos blijven staan. Wie kan er het langste niet bewegen terwijl iedereen steeds natter wordt? Het eerste kind dat beweegt is af. Daarna gaat de sproeier weer uit en herhaalt het spel zich tot de laatste persoon is afgevallen.
2. De schoenenberg
Vraag aan alle kinderen en volwassenen hun schoenen uit te doen. Één persoon verzamelt deze schoenen en gooit ze op één hoop. Zo ontstaat er een grote berg van schoenen. Alle spelers verzamelen zich daarna blootsvoets achter een denkbeeldige lijn. Zodra het fluitsignaal klinkt rennen de spelers naar de schoenenberg. Hier proberen zij zo snel mogelijk hun beide schoenen te vinden en aan te doen om vervolgens terug te rennen naar de denkbeeldige lijn.
3. Het zaklamp-spel: vuurvliegje vangen
Dit is een spannende uitdaging voor stoere kinderen! Zodra het donker wordt krijg één kind (de vuurvlieg) een zaklamp. Vervolgens loopt hij weg van de groep terwijl hij in stilte tot 60 telt. Wanneer hij bij 60 is moet hij de zaklamp één keer laten knipperen. De andere kinderen tellen vervolgens tot 100 voordat zij de achtervolging inzetten om de vuurvlieg te vangen. De vuurvlieg probeert zich te verbergen, maar moet om de 60 tellen één keer met zijn zaklamp knipperen. Het eerste kind dat de vuurvlieg te pakken heeft, neemt in de volgende ronde de rol van de vuurvlieg over.
4. Bellen Splash
Dit spel wordt gespeeld in twee teams (met minimaal twee spelers per team). Ieder kind heeft een bellenblaas. De teamleden gaan naast elkaar staan. Op het fluitsignaal blazen de kinderen die vooraan in de rij staan een mooie bel. Deze wordt doorgegeven op het bellenblaasstokje van het volgende kind in de rij. Zodra de bel uiteen spat moet er opnieuw een zeepbel worden geblazen door het eerste kind in de rij. Het team dat als eerste een hele zeepbel bij de laatste speler op het bellenblaasstokje heeft wint.