Oppas Sophie vertelt over de eeuwige en voor alle oppassen herkenbare oppasrace.
Als twaalfjarige paste ik al op de kleintjes in de straat. Heerlijk een avondje televisie kijken (voor geld) en af en toe naar boven als je wat gebrabbel hoort door de babyfoon. Ideaal! Als OppasStudent pas ik nu ook overdag op. En dat is andere koek.
Soms sjees ik met een hartslag van 160 naar de peuterspeelzaal, omdat ik net te laat van huis vertrokken ben. Onderweg zie ik voor me hoe de kleinste met haar Dora-rugzak verloren op het schoolplein staat en hoe ze voor altijd boos op me zal zijn. Gelukkig ben ik net op tijd. Ik zet Desi (3) achterop de fiets, ga naar huis en we beginnen aan de lunch. De volgende uitdaging, want mevrouw houdt zo van het woord ‘NEE’ dat de boterham er moeizaam ingaat. Vanwege de opgelopen vertraging is het alweer bijna tijd voor school, waar de twee oudere kinderen opgehaald moeten worden. Maar, plas-alert! De regel met kersverse zindelijkheid is plassen voor vertrek. ‘NEE!’ Natuurlijk is dat erg lastig op commando, dus 15 minuten verder zijn we zover. Hoppa, de jas weer aan, de das om, de muts op en het fietsstoeltje weer in. Op naar school, even wachten op broer en zus en terug naar huis.
De oudste, Koen (10 jaar), neemt een vriendje mee en Nienke (8) moet naar voetbal. Veel tijd is er niet, dus binnen no time moet de kleinste weer gedag zeggen tegen haar poppen. Sorry schat, op het potje maar weer (15 minuten). Jas aan, das om, muts op en het stoeltje in. Omdat haar grote zus het leuk vindt als ik bij de training blijf kijken, speelt Desi driekwartier in de speeltuin naast het veld. Zodra de training is afgelopen, wordt de speeltuin onvrijwillig verlaten en gaat ze het fietsstoeltje weer in. “Gaan we nu voor de laatste keer naar huis?” Echt wel. En languit op de bank ook.
Ik raak gewend aan het rennen en vliegen. Een dag als deze kan ik inmiddels prima aan, maar toch zal het nooit gesmeerd gaan. Voor je het weet is er geen tijd voor plaspauzes van 15 minuten en discussies over het wel of niet bloot achterlaten van Barbie. Voor mijn gevoel vraagt zo’n hectische dag best veel van Desi, waardoor ik stiekem wel begrijp dat ze soms baalt. Om te quoten uit de film ‘Alles is liefde’: “Het gaat erom: wat doe je in de tussentijd?” Hopelijk draagt het knutselen, kletsen en zingen positief bij aan mijn imago. Wel fijn als ze me ook nog een beetje leuk vinden, in de tussentijd!
Sophie Claassen past bij maar liefst vijf verschillende gezinnen op in Amsterdam. Sinds juli ook bij Koen (10), Nienke (8) en Desi (3).